Stap 2
Controleer eerst de vochtigheid van de ondergrond. Dit kun je doen door een stuk plastic (bijvoorbeeld een vuilniszak) op de vloer te plakken. Als er na 24 uur condens op het plastic zit, is de vloer te vochtig. Je moet hem dus nog laten drogen voordat je de betonverf kunt aanbrengen.
Stap 3
De vloer waarop je de betonverf aanbrengt mag niet te ruw en niet te glad zijn. Heb je een ruwe vloer, kun je met een handbetonschuurmachine of een diamantslijpmachine schuren. Bij een te gladde vloer gebruikt je een staalborstel om hem licht op te schuren. Reparatiemortel aanbrengen kan ook helpen de vloer wat ruwer te maken. Naast de gladheid van de vloer speelt ook de poreusheid een rol. Poreuze vloeren kun je het beste voorbehandelen met (garage) vloercoating, zodat de betonverf die je aanbrengt niet in de ondergrond kan weg trekken.
Stap 4
Betonverf aanbrengen gaat het beste op een vloer die vet- en stofvrij is. Om de vloer vetvrij te maken, kun je een reinigingsmiddel gebruiken. Zitten er duidelijke vetvlekken in de vloer? Dan kun je die verwijderen door te weken met een reinigingsmiddel en er daarna zaagsel overheen te strooien.
Stap 5
Je bent nu helemaal klaar met de voorbereiding en kunt de betonverf gaan aanbrengen.
Dat begint met het goed doorroeren van de betonverf. Betonverf aanbrengen kun je het beste doen in twee lagen. Je brengt betonverf eenvoudig aan met roller en kwast. De tweede laag breng je aan wanneer de eerste laag overschilderbaar is. Dit wordt aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Daarbij is het belangrijk om niet te lang te wachten. Als de eerste verflaag namelijk te veel uithardt, kan dat de hechting van de tweede laag negatief beïnvloeden. In de tweede laag kun je eventueel een antislipmiddel mengen.
Ben je klaar met de betonverf aanbrengen? Zorg dan dat de vloer ruim de tijd krijgt om te drogen. De meeste vloeren zijn na vijf a zes dagen pas weer maximaal belastbaar. Kijk voor de droogtijd voor het gebruikte betonverfproduct in de meegeleverde gebruiksaanwijzing.