Stap 1 | Behang in banen knippen

Meet de hoogte en breedte van de muren die je wilt behangen. Begin vervolgens met het knippen van de banen. Bij het knippen van de eerste baan hoef je nog geen rekening te houden met de hoogte van het patroon. Pak de hoogte van de muur plus 5 cm speling. Knip de rol op de behangtafel af voor een rechte afwerking. Nummer de geknipte banen aan de achterzijde van het behang aan de bovenkant met potlood. Zo weet je welke baan waar moet komen.

Bij de tweede baan behang is het belangrijk dat het patroon netjes doorloopt. Leg een stuk uitgerold behang naast de eerst geknipte baan. Doe dit aan de kant waar de banen ook op de muren tegen elkaar aan komen. Zoek waar het patroon mooi aansluit. Rol het behang uit tot de benodigde hoogte en knip weer af. Vergeet niet de baan te nummeren. Werk zo door voor alle banen.

Stap 2 | Eerste baan aanbrengen

Leg een stukje stucloop neer zodat je niet op de vloer knoeit. Rol de geknipte banen op van onder naar boven. Zo kun je ze makkelijker van boven naar beneden behangen. Creëer een loodrechte lijn op de muur. Zo kun je de rol mooi recht er langs af plaatsen. Gebruik hiervoor een lange waterpas, of voor hoge ruimtes een schietlood.

Lijm vervolgens met behanglijm de muur zodat je hier straks de eerste baan vliesbehang kunt aanbrengen. Dit kan per behang verschillen. Je kan de muur best wat breder inlijmen dan de breedte van het behang.

Breng voldoende lijm aan. Liever iets te veel dan te weinig. Smeer het goed uit en gebruik voor de randen een klein kwastje. Behang vervolgens de eerste baan van de muur. Plak langs de loodrechte lijn en houd 2 cm speling over.

Met de behangspatel kun je luchtbelletjes en overtollige lijm wegwrijven. Doe dit altijd in de richting van de volgende baan. Komt er onverhoopt lijm op het behang, haal dit dan meteen weg met een vochtige doek. Lijm vervolgens het volgende stuk muur in.

Stap 3 | Banen behang laten aansluiten

Bij het aansluiten van de banen is het belangrijk dat het patroon mooi doorloopt. Het is handig om de baan wat van de vorige baan af te plaatsen. Je kunt het behang zelf makkelijk met twee handen naar de eerder gelijmde baan toeschuiven en het patroon laten aansluiten. Wacht hier niet te lang mee, anders zit de rol al vast aan de muur.

Gebruik de spatel weer om de baan mooi aan op de muur te krijgen zonder overtollig lijm of luchtbelletjes. Gebruik de nadenroller om de naad mooi af te werken. Werk zo verder met de andere banen.

Stap 4 | Randen en hoeken behangen

Bij een inwendige hoek is het belangrijk dat je het behang stevig de hoek indrukt met de behangspatel. Zorg er ook voor dat het patroon weer aansluit.

Bij een uitwendige hoek, trek je het behang er stevig omheen.

Stap 5 | Deuren en kozijnen afwerken

Gebruik een afbreekmes en snijd een strakke lijn langs de kozijnen op. Het behang heb je namelijk hier overheen geplaatst.

Stap 6 | Randen afsnijden

Druk de behangliniaal stevig in de hoek van het plafond en de muur. Met het afbreekmes snijd je er strak langs. Schuif de liniaal vooruit zodat je in een keer al het overtollige behang kan wegsnijden. Doe hetzelfde aan de onderkant.

Stap 7 | Stopcontacten en schakelaars terugplaatsen

Het behang is over de stopcontacten en lichtschakelaars heen geplaatst. Snijd eerst een klein vakje uit het behang waar er iets teruggeplaatst moet worden. Daarna ga je iets groter. Het afwerk raampje van de schakelaars en stopcontacten komen er overheen dus heel precies hoeft het niet.

Controleer of de lijm nog goed plakt. Zet desnoods wat lijm bij en druk weer goed aan met de behangspatel. Plaats vervolgens de lichtschakelaars en stopcontacten terug.

Je muren zelf behangen, zo doe je dat!